Contactcomite-Logo+

De grenzen van het beroepsgeheim

De grenzen van het beroepsgeheim: pilootproject Protocol van Moed

Contactcomite-Lijn+

Debatlunch

  26/03/2015

09:00 tot 11:00

LUNCH:

De Oever, Smetstraat 19, Wimmertingen

DEBAT:

De Oever, Smetstraat 19, Wimmertingen

 

Deze Debatlunch wordt georganiseerd door COJ Limburg

Het beroepsgeheim in de hulpverlening is er gekomen omwille van cliëntbescherming. Maar wat als je als hulpverlener het gevoel hebt dat dit beroepsgeheim je cliënten juist niet beschermt? Wanneer en hoe kan je aan de alarmbel trekken zonder het beroepsgeheim te schenden?

In 2012 startte in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen het piloot- project ‘Protocol van Moed’ over spreekrecht en overleg bij kindermishan- deling. Tussen politie, justitie en hulpverlening werden afspraken gemaakt om de grenzen van het beroepsgeheim in acute of complexe zaken van kin-ermishandeling af te tasten en zo mogelijk zelfs te overschrijden. Tijdens een proefperiode werd het Protocol voor 303 zaken gebruikt en werd er een evaluatie-onderzoek gedaan. Hierover werd een boek geschreven ‘Samenwerken tegen Kindermishandeling: het Protocol van Moed en de gren- zen van het beroepsgeheim’. Professor Johan Put komt in deze ontbijtsessie het project, het onderzoek en het boek voorstellen. Hij gaat daarbij dieper in op hoe de hulpverleners het protocol ervoeren.

Stel jij je ook vragen over de grenzen aan het beroepsgeheim in jullie samenwerking met andere diensten? Dan is dit de kans om hierover van gedachten te wisselen. Er wordt immers voldoende tijd voorzien voor debat en vragen.

SPREKERS

Professor Johan Put is gewoon hoogleraar jeugd- en welzijnsrecht KU Leuven, verbonden aan het Instituut voor Sociaal Recht (ISR) en het Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC). Hij was promotor van het evaluatie-onderzoek van het Protocol van Moed. Dat onderzoek werd op vraag van de Vlaamse overheid en de FOD Justitie verricht in 2012-2013, in het kader van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, met dr. Hanne Op de Beeck als onderzoekster."