Geschiedenis
De beginjaren
Het Contactcomité van Organisaties voor Jeugdzorg VZW (COJ) werd opgericht in 1959. De oprichting van het COJ vond plaats op een moment waarop het debat omtrent de herziening van de wet van 15 mei 1912 op de Kinderbescherming plaats had. In 1956 was de 'Commissie Cornil' opgericht met als doel de herziening van de Kinderbescherming. Pierre Cornil (de voorzitter van deze commissie) en zijn vrouw Ada waren zeer actief in de oprichting en werkzaamheden van het Contactcomité. Richtinggevend voor de missie van het Contactcomité van Organisaties voor Jeugdzorg waren:
  • Het uitwisselen van ervaringen;
  • Overheen alle sectoren;
  • Zonder in de plaats te treden van organisaties, overheden en personen die zich bekommeren om jeugdzorg of daar verantwoordelijkheid over dragen en de creatie van een open forum. Het Contactcomité staat voor contact en uitwisseling van standpunten, zonder zelf een standpunt in te nemen en/of in de plaats te treden van de leden.
De structuur werd als volgt opgesteld:
  • Werkende leden in regionale comités bestaande uit organisaties uit de jeugdzorg of uit domeinen die de jeugdzorg ten goede kwamen, evenals deskundigen.
  • Toetredende leden die expliciet gevraagd werden om toe te treden tot het COJ.
Het Contactcomité startte als een Belgisch comité, en werd gedragen door vooraanstaande actoren in de jeugdzorg: Pierre en Ada Cornil, Piet Vermeylen, Gerda De Bock, Colette Somerhausen,...


Een Vlaams en Franstalig Contactcomité
In 1983 werd het COJ gesplitst in een Franstalig en een Vlaams COJ (Comité de Contact Belge des Organismes d'Aide à la Jeunesse/Belgisch Contactcomité van Organisaties voor jeugdzorg). Het Belgisch comité bleef bestaan en zou pas vele jaren later opgeheven worden.

Het Nederlandstalig Contactcomité werd voorgezeten door Rik Cammaer, met Mia Donners als secretaris. Er werd een duidelijke structuur uitgetekend, met regionale comités en een raad van bestuur. De regionale comités kregen de taak om de lunchdebatten te organiseren; hierbij werd, gegeven de forumfunctie van het Contactcomité, verbinding gezocht met een universitaire instelling. De verslagen van de lunchdebatten werden opgenomen in het tijdschrift 'Contact'. Naast de regionale lunchdebatten, waarbij in elke regio tussen 4 en 6 lunchdebatten plaatsvonden, organiseerde elk regionaal comité volgens een vaste beurtrol de jaarlijkse studiedag. De samenstelling van de regionale comités gebeurde in aansluiting met de missie van het Contactcomité. In elk comité waren verschillende actoren uit de jeugdzorg aanwezig: leden van de magistratuur, van de organisaties in de jeugdzorg en deskundigen.

Waar tot de jaren '70 de meeste thema's uit de bijzondere jeugdzorg kwamen, werd geleidelijk aan verbreding ingebouwd. Deze verbreding was niet toevallig: de jeugdzorg werd in deze periode open gebroken van een overwegend institutionele benadering naar aandacht voor hoe de situatie van kinderen en jongeren beleidsmatig mee vorm gegeven werd en hoe dit jeugdbeleid op zijn beurt de mogelijkheden en begrenzingen van de jeugdzorg mee beïnvloedde. Hierbij aansluitende thema's waren ondermeer de verlenging van de leerplicht, de verlaging van de meerderjarigheid, de problematiek van schoolmoeheid en buiten gezet zijn op school, de veranderende sociaal culturele positie van jongeren,... Andere thema's betroffen concrete vragen die zich stelden in de praktijk van de jeugdzorg: beroepsgeheim, wetgeving op de privacy, overleg en overlapping binnen de jeugdzorg,...

De veranderingen in de jeugdzorg, en vooral de ontwikkeling van een algemene jeugdzorg naast de bijzondere jeugdzorg, lieten ook de werking van het Contactcomité niet onberoerd. De organisaties in de jeugdzorg werden aangevuld met een diversiteit van pluralistische, kleinschalige initiatieven. Deze initiatieven werden vanaf de jaren negentig in een proces van schaalvergroting betrokken; tevens werden door de onderscheiden sectoren in de inmiddels sterk uitgebouwde jeugdzorg diverse vormingen opgezet. De forumfunctie van het Contactcomité bleef in deze ontwikkelingen een belangrijke opgave, die met wisselend succes gerealiseerd werd, doch steeds met tegelijk het voortdurend besef van het belang van 'contact': uitwisseling van ervaringen en standpunten, zonder standpuntbepaling, omdat ook goed luisteren naar wederzijdse standpunten essentieel is.

Het COJ heeft altijd gewerkt zonder subsidie, behoudens voor wat de jaarlijkse studiedag betreft, waarvoor telkens een geëigende subsidiëring aangevraagd werd. Het werd - en wordt - volledig gefinancierd door de bijdragen van de leden en de vaak vrijwillige inzet van de sprekers, zowel op studiedagen als lunchdebatten. Het Contactcomité is in dit licht vooral een non formele organisatie, waarbij de participatie aan de activiteiten niet functioneel is, maar waarde op zich heeft, vaak ook als inzet voor een groter draagvlak voor een bepaald thema binnen de regio.

Deze eenvoudige, doch belangrijke missie handhaven blijft de belangrijkste opgave. De veelheid van initiatieven op het werkveld, en de toenemende gerichtheid van de academische wereld op vooral het academische forum, maken de opgave niet gemakkelijk. Het komt er op aan de neiging zich in te sluiten in de eigen wereld adequaat te blijven tegengaan. In dit licht is het opvallend dat ook het contact met de Franstalige partners minimaal is, al zijn er aanzetten geweest tot gezamenlijke initiatieven. De realisatie hiervan stootte vaak op praktische bezwaren, zo bijvoorbeeld bleken de kosten voor simultaanvertaling vaak een hinderpaal.


Het huidig Contactcomité
De missie van het Contactcomité van Organisaties voor Jeugdzorg luidt (artikel 3 Statuten):

'De vereniging heeft als doel het bevorderen van contact tussen organisaties, overheden en personen die zich bekommeren om jeugdzorg of daar verantwoordelijkheid over dragen, zonder in hun plaats te treden en met respect voor hun overtuiging en strekking, en dit ten bate van de jeugdzorg en van de daarbij betrokken jeugdigen. De vereniging wenst actief te zijn binnen de Vlaamse Gemeenschap en in Brussel. Zij mag eveneens alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen, zoals de organisatie van bijeenkomsten en studiedagen, het verzamelen en verspreiden van documentatie, het meewerken aan studies en het informeren van bevoegde instanties. Zij kan in die zin ook, doch slechts op bijkomstige wijze, handelsdaden stellen, enkel voor zover de opbrengst hiervan besteed wordt aan het doel waarvoor zij werd opgericht.'

Het Contactcomité bestaat uit 5 regionale Comités (Antwerpen, Brussel, Limburg, West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen). In iedere regio worden 4 tot 5 lunchdebatten gehouden per werkingsjaar over actuele thema's binnen de Jeugdzorg en ermee verwante werkvelden. Het COJ organiseert ook afwisselend per regio een studiedag.